Sint-Katelijnekerk

De veertiende-eeuwse Sint-Katelijnekerk is opgetrokken in gotische stijl. Ze heeft een bescheiden uitstraling. Die soberheid is aan haar ligging in de armere wijken van Mechelen te wijten. In de zestiende eeuw ontkwam de kerk niet aan de godsdienstoorlogen tussen de protestanten en de katholieken. Daardoor raakte het gebouw ernstig beschadigd. Tijdens de achttiende eeuw onderging de kerk een uitgebreide verbouwing.  De soberheid moest wijken voor een rijke aankleding. Aan het einde van de negentiende eeuw werd het gotische karakter in ere hersteld door de architecten Frans Baeckelmans en Philippe Van Boxmeer. De naam Sint-Katelijne ontleent de kerk aan de Heilige Catharina. Volgens de legende weigerde zij haar geloof af te zweren. Als straf daarvoor werd ze aan een rad vastgebonden en erna onthoofd. Bij de onthoofding bleek haar bloed melk te zijn. Die melk dreef de pest uit de stad.

Wanneer je de Sint-Katelijnekerk betreedt, springt de preekstoel van Pieter Valckx onmiddellijk in het oog. Het gigantische eikenhouten meubel werd vervaardigd in 1774 naar een ontwerp van zijn leermeester Theodoor Verhaegen. Het fijne houtsnijwerk beeldt de Heilige Familie uit die schuilt in de ruïnes van de tempel. Het stro van de hut waarin ze schuilen, lijkt haast echt. Christus zit op een wereldbol en houdt een kruis onder zijn arm. Maria en Jozef beschermen hem. Bovenaan vliegen engelen tussen het gebladerte en de wolken.